Kracht van omhoog

kracht van omhoog dynamisch geloof dynamische theologie

Dynamisch geloof is heel erg goed zichtbaar in dit leven. Wat dacht je van het onweer dat zo af en toe in de lucht hangt?

Tijdens een onweersbui kan zich soms in de wolken een enorme elektrische spanning ophopen. Als het spanningsverschil ten opzichte van de aarde groot genoeg is zal de onweerswolk zich gaan ontladen in de vorm van een bliksem.

LEES MEER

De wc doorspoelen

Waarom zou je in een theologisch boek spreken over het doorspoelen van de wc?

Dat is minder raar dan het lijkt. Het doorspoelen van de wc blijkt een geweldig beeld te zijn van de waterdoop.

LEES MEER

Dynamisch geloof begint vaak met de wedergeboorte. Wedergeboorte? Met deze illustratie over de rups en de vlinder leg ik het je graag eens duidelijk uit.

Een rups op een koolblad kan erg tevreden zijn met de situatie waarin hij zich bevindt, maar een rups is niet geschapen om altijd rups te blijven. Nadat hij zich goed heeft volgegeten trekt hij zich terug op een rustig plekje om een pop te worden. Als uit de pop eindelijk een vlinder te voorschijn komt  is hij nog erg kwetsbaar. Het lichaam is week, de vleugels opgevouwen en verfrommeld. Door de vleugels voorzichtig te bewegen worden ze hard. Pas daarna vliegt de vlinder de wereld in. Dit is een hele andere wereld dan de wereld die hij kende als rups op het koolblad. Als vlinder kan hij zich vrij bewegen, vliegend over de koolvelden, de tuinen en de bloemen. Hij bekijkt de dingen vanuit een heel ander perspectief en ontdekt dat de wereld groter is dan hij als rups ooit voor mogelijk had gehouden.

Jezus sprak ook over een geweldige metamorfose. Niet in het leven van een rups, maar in het leven van een mens: de wedergeboorte. Je kunt er over lezen in Johannes 3: 3. Als iemand wederom geboren wordt, wordt hij of zij van binnenuit vernieuwd. Het is begin van een totaal nieuw (geestelijk) leven.

Waarom illustraties op Dynamisch Geloof?

Op Dynamisch Geloof gebruik ik veel illustraties. Ook het in boek ‘Dynamische Theologie‘ kom je erg veel illustraties tegen. Waarom? Dat lees je hier.

Toen Jezus op aarde rondwandelde sprak hij meestal in gelijkenissen en het volk hoorde hem graag. Hij sprak over zaaien en oogsten, over oude en nieuwe wijnzakken, pachters en rentmeesters, over vijgenbomen en mosterdzaadjes, schapen en wolven, zuurdesem en onkruid, bruiloften en erfenissen. De mensen begrepen waar Hij het over had. Hij gebruikte deze gelijkenissen om diepere geestelijke waarheden duidelijk te maken.

De beroemde Engelse prediker Charles Haddon Spurgeon vergelijkt illustraties in een preek met de vensters in een gebouw. Toen Noach de opdracht kreeg om een ark te bouwen kreeg hij ook het bevel een venster te maken in de ark zodat het licht kon binnenkomen. Illustreren zou je kunnen omschrijven als “in een helder licht stellen”. Een mooie beeldspraak of een goede anekdote maakt vaak meer duidelijk dan een lange theoretische verhandeling.

C.S. Lewis legt in het boek Wonderen uit waarom we wel genoodzaakt zijn beeldspraak te gebruiken als we geestelijke zaken willen uitleggen: “Heel vaak wanneer wij praten over iets dat niet met de vijf zintuigen waar te nemen is, gebruiken wij woorden die in één van hun betekenissen naar dingen of handelingen verwijzen die wel zintuiglijk waarneembaar zijn. Als iemand zegt dat hij een redenering ‘vat’, gebruikt hij een werkwoord (vatten) dat letterlijk iets vastpakken betekent, maar hij denkt beslist niet dat zijn verstand handen heeft of dat je een redenering als een bijl kunt vastgrijpen. Ter vermijding van het woord vatten zou hij zich in een andere vorm kunnen uitdrukken en zeggen: ‘Ik kan je volgen’, maar dit betekent niet dat hij achter je aan loopt. Iedereen kent dit taalverschijnsel, en taalkundigen spreken hier van metaforen. Maar het is een ernstige misvatting te menen dat de metafoor iets facultatiefs is waarmee dichters en redenaars hun werk kunnen opsieren maar wat gewone sprekers wel kunnen missen. In werkelijkheid zijn wij telkens wanneer wij iets ter sprake brengen dat niet zintuiglijk waarneembaar is, genoopt tot metaforisch taalgebruik.”